Niek's Tandarts
COLUMNAls ik op mijn kies zuig, komt er bloed uit en dat is volgens mij niet goed. Hoog tijd om eens naar de tandarts te gaan. Maar ik heb geen tandarts want ik krijg steeds ruzie met ze. En er zijn er niet zoveel waar ik me zomaar kan laten inschrijven. Van Lida hoor ik dat zij waarschijnlijk nog wel een tandarts weet; een vader van een vriendin van haar. En zo bevind ik mij in een van de statige huizen aan de Laan van Meerdervoort waarin tandartsen vaak hun praktijk hebben.
Als relatiebestand beheert de tandarts van die vaalgrijze ijzeren kaartenbakken waar standaard kaarten in passen met van die blauwe lijntjes en een enkele rode. Er zijn dus gespecialiseerde drukkerijen die kaartjes drukken die nog beschreven moeten worden. Het zal je beroep maar zijn. Dus alleen de lijntjes worden door deze loonwetdrukkerijen vervaardigd. Naar zo’n kaartje is mijn toekomstige tandarts dus op zoek. Hij is al behoorlijk op leeftijd, grijs, licht kalend en draagt een bril. Hij kijkt of ik misschien al eens bij hem langs ben geweest want hij gelooft dat niet direct van mij.
Ik blijk er nog niet bij te zitten want hij pakt een nieuwe kaart en draait deze in zijn schrijfmachine. Hoe ouderwets niet is een schrijfmachine in deze tijd van computers en printers? Hij noteert al mijn voornamen en komt na veel correcties en even zovele aanvallen van correctietape (!) bij mijn klacht aan. 'Wat scheelt eraan', vraagt hij. Ik vertel hem met veel overgave dat mijn kies bloedt als ik erop zuig. ‘Dat kan niet. Want een kies kan niet bloeden’, pareert hij mijn klacht. 'Misschien is het iets anders?' 'Nee, eigenlijk heb ik nergens anders last van op dit moment'. 'Maar u komt toch niet voor niets naar mij toe?' 'Nee. Ik kwam naar u toe omdat ik bloed proef als ik op mijn kies zuig. Maar dat kan niet volgens u'. 'Nee. Ik vertel u net dat dat niet kan en nu zegt u weer dat er bloed uit uw kies komt. En u moet voort maken want ik heb niet al teveel tijd. Wat scheelt eraan?’ Ik kan er echt niet omheen, dus ik probeer nog een keer via een omweg …
'Ja, gaat u maar weg!' Hij klapt zijn grijsgrauwe ijzeren bakje dicht met het voor niets opgestelde kaartje met mijn persoonsgegevens erop. ‘Als u steeds blijft zeggen dat er bloed uit uw kies komt en ik u zeg dat dat niet kan, dan schiet dat natuurlijk niet op. Als u mij niet gelooft, dan kunt u gaan! Goedemiddag!’ En na enkele seconden sta ik weer buiten. En nog heb ik geen eigen tandarts.Na veel telefoontjes, vind ik toch nog een tandarts die mij wil helpen. Het is een vrouw en ze houdt praktijk in een bejaardentehuis. Ik kan mij niet losmaken van de gedachte dat zij de tandheelkunde van vandaag anders interpreteert dan een die net is afgestudeerd. Maar een tandarts is een tandarts, toch ..?
Van de receptie hoor ik waar ze praktijk houdt. Dat blijkt een normaal appartement van het tehuis te zijn. Sterker nog: er is geen wachtkamer en als ik kan plaatsnemen dan doe ik dat in een ouderwetse stoel waarvan er nog drie om de tafel in de huiskamer staan. Op tafel ligt zo’n ouderwets Kasjmir tafelkleed. Niets duidt erop dat hier een tandarts praktijk houdt. De tandarts zelf is een oudere dame. Haar ‘instrumenten’ zitten in een zwart linnen foedraal waar omheen een zwart lint gebonden is met een strik erin. Handig ontknoopt zij die waardoor het pakketje keurig op tafel uitrolt en de instrumenten stuk voor stuk zichtbaar worden.
Ik zie een keur aan haken, tangen, injectienaalden en pincetten. Een kleine rilling gaat door mij heen. Waar is de boor? waar is de scherpe lamp? Hoe kan zij in mijn mond kijken als ik rechtop in een ouderwetse houten stoel zit? Ik moet hier weg, maar ik durf dat niet meteen te zeggen.
‘Waar heeft u pijn?’, vraagt zij vriendelijk. ‘Nou ik heb eigenlijk geen pijn, maar als ik op mijn kies zuig, proef ik bloed en dat is volgens mij niet goed’. ‘Laat ik maar eens kijken’, zegt ze. Ik kan gewoon rechtop blijven zitten als zij staand maar gebogen een blik in mijn mond werpt. Een venijnig uitziende haak inspecteert de situatie ter plekke. En de diagnose is snel gesteld. ‘Die kan eruit en die en deze tand is ook niet meer wat hij geweest is …’
Hoe kom ik hier weg?, flitst het door mij heen. Ze zal toch niet meteen gaan trekken? Met nog een vinger van haar in mijn mond formuleer ik zo duidelijk mogelijk dat ik nu weinig tijd heb en graag een afspraak wil maken voor de behandeling. Dat kan. Volgende week. Met werkelijk een grijns op mijn gezicht van oor tot oor verlaat ik het bejaardentehuis. De receptioniste heeft uit die deur waarschijnlijk nooit iemand zo vrolijk naar buiten zien komen.
Die afspraak heb ik om begrijpelijke redenen afgezegd. En de kiezen en tanden die zij met haar hongerige instrumenten aanwees, heb ik nog steeds allemaal.
Niek
Eerder verschenen columns
in
Écht niet te filmen!
in druk verschenenen te koop
in de betere boekhandelZie ook www.de4vandenhaag.nl
|start|nu|wijk|agenda|kunst|idee|specials|vind|
Kritisch Haags, kunst, uitgaan, internet ...
Hagaz!ne: altijd wat nieuws!