Niek's
COLUMN
Zand

Voor het verhogen van een tegelvloer heb je zand nodig. De hoeveelheid kan je berekenen door hoogte, breedte en lengte te vermenigvuldigen van de ruimte die je op moet vullen. Er komt een moeilijkheidsfactor bij, als de vloer ongelijk is. Gissen naar de gemiddelde hoogte is dan het enige dat erop zit. Mijn gissing lijkt niet aan de hoge kant als ik het zo zie liggen. Twee kubieke meter moet voldoende zijn voor een verhoging van twee decimeter. 

Het rijden met een 'bakwagen', de vakterm voor kruiwagen, vereist een grote mate van evenwichtsbeheersing. De plank vereenvoudigt het nemen van de twee treden naar de hal en heeft een hellingspercentage van ongeveer 22%. Met voldoende snelheid stuur ik op het plankier aan. De armen gestrekt aan de handvatten, de blik op oneindig en de kaken stijf op elkaar geklemd richting hal. De plank kraakt, het wiel zucht en de combinatie bakwagen-bestuurder komt vlak voor het einde van de plank tot stilstand. Harder op de tanden bijten helpt niet. 22 procent achteruit naar beneden is de enige beweging die op gang komt.

De snelheid van de aanloop opvoeren is de enige oplossing. Een nadeel hierbij echter is dat de snelheid moet kunnen worden teruggebracht tot nul voordat de gesloten deur wordt bereikt, die toegang geeft tot de vestibule. Wij hechten waarde aan deze deur. Het lukt. Na zo'n twaalf aanlopen en dertien ongelukken kom ik erachter dat mijn schattingspercentage op ongeveer honderdzestig heeft gelegen. Er blijft een krappe kubieke meter maaszand op de stoep liggen. Zand en weekend voor de deur is geen goeie combinatie. 

Door het ijlings vervaardigde bordje 'gratis zand' lijkt de berg op een zandkasteel op het strand met een vlag erop. Het bordje is gauw verdwenen. Het zand niet. Na enkele telefoontjes met de Gemeente - 'de pick-up vrachtwagen is helaas in reparatie' – en Gemeentereiniging - 'in zakken doen en afvoeren naar Milieudepot’- heb ik daar geen moed en kracht meer voor. Gedurende het weekend groeit de berg alleen nog door honden van vriendelijke passanten die op deze wijze hun toch wel wat zachte steentjes bijdragen. 

Als ik maandagavond thuiskom van mijn werk ligt de hoop er nog steeds. Het is jammer,maar helaas. Eerst even eten en dan de schep erin.

Er wordt gebeld. De buurman. Of ik even wil komen kijken. Eerst denk ik nog dat we bij hem binnen moeten zijn. Snel kom ik erachter dat dit niet zo is. Zijn zorgvuldig geverniste voordeur is gelijkmatig gepaneerd met mijn zand. Dat zand blijkt na twee dagen enorme stuifcapaciteiten te bezitten. Hij is niet kwaad en doet mij zelfs een mogelijkheid aan de hand om de hoop ellende onopvallend te laten verdwijnen. Schuin aan de overkant ligt al een berg zand. Het beetje van mij valt daar toch niet bij op? Ik vind het een goed idee. 

Daar de bakwagen niet in mijn acht jaar oude Opel Kadett Coupé LS de Luxe past en ik hem daarom nog niet kon terugbrengen, is deze nog in mijn bezit. Ronduit jammer is het dat op de route van mijn zandtransport het politiebureau ligt. Wie garandeert mij dat daar geen op promotie beluste agent op de loer ligt om mij te bekeuren, zodra ik op snelheid met de bakwagen vol zand langs kom stuiven? Of wel wegens het achterwege laten van het voeren van groot licht? Juist, diezelfde politie. Het is tenslotte je beste kameraad. Waarom dan niet met hen op een akkoordje gooien?

De dienstdoende agent heeft een zo jong uiterlijk dat het lijkt dat hij nog niet zo lang geleden zijn welpenpakje voor het meer voor volwassenen geschikte politie-uniform heeft verwisseld. Om hem het toch wel wat vreemde voorstel te doen moet ik hem achter de balie vandaan naar buiten zien te halen, hetgeen niet meevalt. Persoonlijk ziet hij er geen bezwaar in mijn zand aan de hoop voor hun deur toe te voegen. Toch kan hij niet alleen deze belangrijke beslissing nemen. De brigadier wordt erbij gehaald. 

‘ls het hetzelfde soort zand dat u erbij wilt storten?’, vraagt hij. Ik weet dat natuurlijk niet maar antwoord bevestigend. ‘Zeg agent, heb je onze eigen zandvoorraad in de kist al gecontroleerd?’. ‘Nee brigadier. Ik zal het meteen even doen.’ En hij sprint weg. De brigadier legt mij met zijn donkerbruine stem uit dat zij zand bezitten om te strooien wanneer het glad is. De agent komt terug met het antwoord: ‘Vol, brigadier’. ‘Jammer’. En om maar van het probleem af te zijn vervolgt hij:’Nou, mijn permissie heeft u. Als er iemand vraagt of u dat zand wel mag deponeren dan verwijst u hem maar naar mij.’ En aldus geheel gerust gesteld verlaat ik het bureau op weg naar mijn kruiwagen.

Geen prettiger gevoel dan dat je van de Politie toestemming krijgt voor iets dat eigenlijk niet mag.

Niek

Eerder verschenen columns

Écht niet te filmen! 
in druk verschenen
en te koop 
in de betere boekhandel

Zie ook www.de4vandenhaag.nl

|start|nu|wijk|kunst|idee|specials|columns|vind|

Kritisch Haags, kunst, gadgets, roddels,
achterklap ...

Hagaz!ne: altijd wat nieuws!

keep in touch

start Hagazine